Het laatste bewaarde deel van een waterput uit de late bronstijd (1100-800 v.C.) of vroege ijzertijd (800-450 v.C.). De waterput werd gevormd door een boomstam in twee te zagen en uit te hollen. Daarna werden beide helften opnieuw tegen elkaar gezet en gebruikt als schacht. Onderaan zijn duidelijke bewerkingssporen zichtbaar.